Home Blogs Wanneer is er sprake van schijnzelfstandigheid en wat zijn de gevolgen?

Wanneer is er sprake van schijnzelfstandigheid en wat zijn de gevolgen?

1826
DELEN

Recent kondigde de Belastingdienst aan strenger te controleren op schijnzelfstandigheid. Minimaal honderd bedrijven mogen binnenkort een bezoek van de controleur verwachten. Toch is het lang niet altijd duidelijk waar de grens tussen zzp en dienstbetrekking nu eigenlijk getrokken moet worden. Ook de Belastingdienst bekijkt ieder individueel geval en kiest niet voor een generieke aanpak. Er zijn hierbij een aantal factoren die kunnen helpen bij het bepalen of er al dan niet sprake is van dienstverband. Die factoren zijn onderling niet doorslaggevend maar kunnen samenhangend wel de beslissing van de controleur beïnvloeden. Hieronder volgt een onderscheid tussen wat je als zzp’er beter wel en niet doet.

Drie voorwaarden voor opdracht buiten loondienst

De Belastingdienst geeft concreet aan dat er geen sprake is van een opdracht binnen loondienst indien voldaan is aan volgende drie voorwaarden:

1° De opdrachtnemer moet vrij vervangbaar zijn;
2° De opdrachtnemer mag niet onder het gezag van een opdrachtgever werken;
3° Er mag geen sprake zijn van loon.

Toch kan er ook hier soms nog steeds sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking. De Belastingdienst gaat een en ander dan ook steeds na in het licht van de concrete omstandigheden.

Wat doe je als zzp’er beter niet?

Je neemt maar beter niet deel aan de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de pensioenverzekering van de opdrachtgever. In een Kamerbrief van 2016 werd al aangegeven dat zo’n deelname één van de eerste factoren is die een belletje laat rinkelen bij de controleur. Zelf pensioen opbouwen en een eigen verzekering afsluiten, is dus de boodschap. Een andere sterke aanwijzing is het deelnemen aan opleidingen of cursussen georganiseerd door de opdrachtgever. Ook het vergoeden van een opleiding door de opdrachtgever vormt een sterke indicatie tot schijnzelfstandigheid. In de praktijk toornen dergelijke zaken aan het verbod van loon (3°).

Let tot slot ook altijd op met het verkrijgen van bedrijfskleding. Voor de controleur kan dat wijzen op het bestaan van een dienstbetrekking, zeker indien je het logo van de opdrachtgever nadrukkelijk draagt. Dringt de opdrachtgever toch aan? Zoek dan een middenweg. Denk aan kleding bedrukken met jouw eigen logo en die van de opdrachtgever, het duidelijk dragen van een naamkaartje of het combineren met een pet van de eigen zaak. Het openlijk dragen van bedrijfskleding kan er immers op wijzen dat de opdrachtnemer onder het gezag van de opdrachtgever werkt (2°).

Opgelet: eerder gaven we al aan dat je als zzp’er niet zomaar zelfstandig werk mag verrichten voor jouw vorige werkgever. Dat vormt immers een belangrijke indicatie voor schijnzelfstandigheid.

Wat doe je als zzp’er beter wel?

In ieder geval tracht je de onafhankelijkheid in de betrekkingen te onderhouden. Als zzp’er kan je wel instructies ontvangen van de opdrachtgever, zonder dat zij aan de zelfstandigheid mogen raken. De instructies van de opdrachtgever mogen dan ook het behalen van (deel)resultaten behelzen, zonder dat de opdrachtgever ook het proces tot het behalen daarvan kan en mag beïnvloeden.

Als zzp’er tracht je je dan ook voortdurend van de medewerker te onderscheiden. Toch hoeft dat niet automatisch te betekenen dat je niet mag deelnemen aan vergaderingen of op de werkplek aanwezig mag zijn. In het eerste geval raden we wel af om deel te nemen aan een vergadering met een algemeen karakter, terwijl deelname aan een projectgebonden vergadering dan weer geen probleem hoeft te zijn. In het kader van het ontvangen van veiligheidsmiddelen of de ter beschikking stelling van een werkplek door de opdrachtgever, zal steeds geoordeeld worden in het licht van de concrete omstandigheden. Dergelijke factoren vormen met andere woorden nog niet automatisch een aanwijzing voor het bestaan van een dienstbetrekking.

Gevolgen bij fictieve dienstbetrekking

Tot 1 januari 2020 stelt de Belastingdienst de handhaving van de wet DBA uit en kan een fictieve dienstbetrekking geen aanleiding geven tot boetes, correctieverplichtingen en naheffingen. Dat staat te lezen in het Toezichtsplan Arbeidsrelaties.  Een uitzondering wordt gemaakt voor kwaadwillenden. De vraag is overigens of de handhaving wel na 1 januari 2020 zal volgen: eerder lag de deadline al op 1 januari 2018 om toen uitgesteld te worden tot 1 juli 2018 en uiteindelijk tot 2020.

Hoe dan ook: in de eerste plaats zal de Belastingdienst voornamelijk een coachende rol spelen en aangeven wat al dan niet kan. Leef je voorgaande tips na? Dan hoef je je op korte termijn geen zorgen te maken. Verwacht wordt dat de regels vanaf 2020 voldoende duidelijk zullen zijn om de lijn tussen zzp’ers en dienstbetrekkingen eenvoudiger te definiëren.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here