Op een netwerkevent worden heel wat visitekaartjes uitgewisseld. Laatst kwam ik zelf met zestien (!) verschillende visitekaartjes thuis. Ik had nergens aantekeningen gemaakt en legde ze maar op m’n bureau. Een week lagen ze daar tot ik er één opvallend exemplaar uitnam.
Dertig seconden moet ik ernaar gestaard hebben, bijna in gedachten verdrinkende. Ik stelde mezelf de vraag hoe het kwam dat ik net dat ene kaartje uit het eerste-indruk pakketje nam. Een ding was alvast duidelijk: het bleek broodnodig om op te vallen in de strenge wereld van visitekaartjes. Ik ging er even m’n persoonlijke voorkeuren op na, besloot te grasduinen op het net en vroeg een bevriende ontwerpster om raad. Het resultaat: volgende tips die alvast helpen om jouw visitekaartje op te laten vallen.
Anders dan anders
Zoveel is alvast duidelijk. Van de honderd visitekaartjes die ik krijg zijn er vaak 90 klassiekers met standaard kleuren en lettertypes. Meestal is het net dat ene kaartje dat een tikkeltje anders is en me weet te boeien. Een krachtige kreet, geen overkill aan informatie en een rustig geheel weet me nog het hardnekkigst te intrigeren. Natuurlijk hoeft dat niet voor iedereen zo te zijn, maar ervoor zorgen dat het visitekaartje een tikkeltje anders is, blijkt toch echt wel essentieel te zijn.
Het Kiss-principe
Keep it simple, silly. Kaartjes met een overkill aan informatie laat ik steevast links liggen. Ik blijk hier zeker geen uitzondering te zijn. Alle marketeers raden aan om trouw te blijven aan het doel van een visitekaartje: contactgegevens verspreiden. De naam van het bedrijf, de naam van een contactpersoon, een adres, contactgegevens en eventuele social mediagegevens volstaan. Een slogan of korte zin kan zeker, al was het maar om anders dan anders te zijn. Maar bovenal: overdrijf niet.
Spring eruit
Terug naar het visitekaartje waar ik het eerder over had. Waarom ik net dat kaartje eruit nam: het sprong eruit. Zowel letterlijk als figuurlijk. Voor het kaartje werd gebruikgemaakt van een reliëfoppervlak. Aan de voorzijde prees het logo van een advocatenkantoor, als een reliëf er uitspringende waren er twee bolle ogen, en een intens aanwezige baard. Een oude jurist met een modern kaartje, veel is er duidelijk niet nodig om op te vallen. Eruit springen bleek hier duidelijk voldoende te zijn.
Gebruik ook de achterkant
Voorgaand voorbeeld maakt het alvast duidelijk: gebruik ook eens de achterkant van een visitekaartje. Sommigen lijken te vergeten dat een visitekaartje twee kanten heeft. Door ook de achterzijde van het visitekaartje te benutten, al was het maar om het te sieren met een logo in reliëfbedrukking, maak je dan ook dubbel zoveel kans dat een punaisezoeker als ik net dat ene kaartje eruit pikt. Laat misschien ook eens de ruimte om er aantekeningen bij op te nemen? Dan ben ik dubbel tevreden.
Tot slot
Het is alvast duidelijk dat ik me hier heel hard heb laten inspireren door m’n eigen persoonlijke voorkeuren. Toch blijken voorgaande pijnpunten zeker ook voor anderen op te gaan. Belangrijk is echter om steeds eigen te blijven aan de onderneming en ook de bedrijfscultuur door te trekken naar het visitekaartje. Ook zal een en ander afhangen van de doelgroep en de sector waarin je je bevindt. Natuurlijk mag je een beetje gek doen in de creatieve sector, maar in de juridische sector verkiest men dan weer het archaïsch concept. Blijf trouw aan je sector maar wees creatief. Stem visitekaartjes daarom af op jouw doelgroep zonder in stereotype en saaie kaartjes te vervallen. Eruit springen, dat mag je inderdaad soms letterlijk nemen.